De Kariboe wordt ook wel het rendier genoemd. Kariboes komen voor in noordelijk gelegen gebieden zoals Noord-Rusland, Alaska, het noorden van Scandinavië, Lapland, Groenland en in het noorden van Canada.
Zoals je waarschijnlijk wel zult weten is het in die streken koud. Dit houdt in dat er zeker in de winter niet veel te eten is voor grote grazers zoals de kariboe. Toch moet ook deze grote hertachtige ervoor zorgen dat er voldoende voedsel is.
Kariboes leven niet solitair maar in grote kuddes. Ze trekken rond in groepen van wel duizenden dieren. Er is een reden waarom kariboes ervoor kiezen om met zovelen samen rond te trekken. Zo zijn ze beter beschermd tegen hun natuurlijke vijanden.
De grootste vijand van de kariboe is de wolf. Wanneer er een kudde kariboes rondtrekt, zal deze altijd worden gevolgd door een groep wolven. Wordt er een kariboe zwak, dan zal deze aan de wolven ten prooi vallen.
Om sterk te blijven en zo met de kudde mee te blijven kunnen gaan is het dus voor de kariboe nodig om goed te kunnen eten. Dit is zeker in de wintermaanden een behoorlijke uitdaging. Op het noordelijk deel van de wereld worden de toendra’s door een flinke laag sneeuw bedekt.
Gelukkig voor de kariboe heeft deze brede hoeven. Hiermee kan hij de sneeuw wegschrapen. Zo kan hij ook wanneer het koud is toch aan voedsel komen. Leuk weetje, hier komt ook de naam van de kariboe vandaan.
Het woord kariboe komt uit de taal van de Algonkin indianen. Het woord betekent krabber. Daarnaast leven ze ook van takken van wilgen en essen. Tijdens de zomermaanden kunnen ze gras, berken, wilgen en andere planten eten.
Om ervoor te zorgen dat de kariboe voldoende calcium binnenkrijgt, knabbelen ze aan hun oude afgeworpen gewei. Voldoende calcium is voor de kariboe nodig om ervoor te zorgen dat het nieuwe gewei weer voldoende aan kan groeien.