De kariboe. Waar leven ze

De kariboe. Waar leven ze

Ook al zijn kariboes eigenlijk rendieren, toch worden ze net een beetje anders behandeld. De reden hiervan is dat het rendier en de kariboe toch een heel andere manier van leven hebben. Ook hun geschiedenis verschilt behoorlijk.

Rendieren zijn eigenlijk tam gemaakte dieren die in onder andere Scandinavië en Groenland leven. Kariboes daarentegen zijn wild. Zij zwerven in grote kuddes door gebieden waaronder Siberië en Noord-Amerika.

Verschillen tussen rendieren en kariboes

Uiterlijk zit er ook behoorlijk wat verschil tussen een rendier en een kariboe. De kariboe heeft poten die langer zijn dan die van een rendier. De kariboe is ook een stuk zwaarder en wat groter. In de winter lijken ze nog een stuk groter vanwege hun vetlaag en dikke wintervacht.

De oren en de staart van de kariboe zijn ook wat korter dan die van het rendier. Daarnaast hebben kariboes behaarde neuzen. Dit hebben ze allemaal ook hard nodig. Omdat ze vaak in barre weersomstandigheden leven, verliezen ze zo min mogelijk van hun lichaamswarmte.

Wel hebben rendieren en kariboes allebei enkele overeenkomsten. Beide soorten dragen een gewei. Bij mannetjes zijn deze aanzienlijk groter dan bij de vrouwtjes. Daarnaast hebben mannetjes een dikke kraag van haar om hun nek heen.

Toendra

Het leefgebied van de kariboe is op de toendra, een gebied wat vlak bij de noordpool ligt. Hierdoor heeft een kariboe een goede bescherming nodig tegen de koude. Daarnaast is het nodig dat het dier ook onder barre weersomstandigheden aan eten kan komen.

In de wintermaanden ligt de toendra bedolven onder een dikke laag sneeuw. Aangezien kariboes in kuddes leven van soms wel een paar duizend dieren, kan het een lastige klus worden om allemaal aan voldoende eten te komen.

Gelukkig is ook wat dat betreft de kariboe goed gewapend. Omdat ze grote hoeven hebben kunnen ze niet alleen prima door dikke sneeuw heen trekken, ze kunnen er ook de laag sneeuw van de grond mee wegschrapen en zo de korstmossen die daar liggen eten.

Omdat de onderkant van de hoeven van de kariboe hol zijn en er plukken haar op groeien, kan de kariboe zich prima verplaatsen op gladde oppervlaktes. Per dag trekt een kariboe tussen de 30 en 65 kilometer.

In de maanden april en mei trekken de kuddes kariboes naar het noorden. Ze blijven daar tot het juli is. Daarna begint de terugreis weer en trekken ze naar het zuiden waar meer bossen te vinden zijn. Dit houdt in dat er meer te eten is.

De kariboe trekt steeds langs vaste paden. Deze zijn in de loop van de tijd hard en kaal geworden. Zodra het eenmaal september is gaan ze vanwege de bronstijd weer terug naar de toendra maar minder ver dan ze in de zomer doen.

MEER TE WETEN KOMEN

Rendieren
Hoe groot is een
Paargedrag